Waarom doen we het eigenlijk zo? Die vraag miste Rodo soms in zijn studie Klassieke Muziek. ‘Wij benaderen de muziek vanuit de hedendaagse uitvoeringspraktijk. De stukken interpreteren we vanuit wat we normaal vinden en waar we aan gewend zijn. Ze worden vaak zo gespeeld omdat die en die het zo hebben gespeeld; dat is mooi en dat vinden wij dan ook mooi. Bij Historische Uitvoeringspraktijk kijk je meer naar hoe de componist het heeft opgeschreven.’
Richtlijnen
Dat begint al met anders kijken naar de geschreven noten. Rodo: ‘Een F is een F, maar die F is destijds in een heel andere context opgeschreven. Vergelijk het met een soort dans uit diezelfde tijd. De cadans daarvan hoefde je niet uit te leggen, iedereen kende die. Nu weten we dat niet meer, tenzij je dus de bronnen inziet. Waar wij die F-noot heden ten dage vaak vanuit een rechtlijnige waarneming reproduceren, zat er misschien wel iets anders achter voor de componist. Daarom zien ze bij Historische Uitvoeringspraktijk de partituren eerder als richtlijnen dan als absolute waarheden.’