Laat creatieve broedplaatsen werken

Ruben de Boer ontving in september 2024 de eerste PhD-voucher. Hij doet promotieonderzoek naar de meerwaarde van creatieve broedplaatsen voor kunstenaars: hoe kunnen deze plekken bijdragen aan een duurzame beroepspraktijk?

Maatschappelijke meerwaarde

Kunstenaars die oude industriële fabriekspanden en loodsen omvormen tot bruisende plekken waar altijd wat te beleven valt: het blijkt een succesrecept voor placemaking. Creatieve broedplaatsen worden dan ook steeds vaker door gemeentes als instrument ingezet om herbestemmings- of nieuwbouwwijken aantrekkelijk te maken voor een divers publiek. Een pand vol ateliers, waar kunstenaars voor creatieve reuring en kruisbestuiving zorgen, geeft een positieve impuls aan de directe omgeving. En zwengelt van daaruit vaak meer culturele activiteiten aan. Dat brengt niet alleen artistieke, maar ook sociale en economische waarde met zich mee voor een groter gebied.

Kunstenaar trekt aan kortste eind

Win-win zou je zeggen: kunstenaars krijgen een eigen plek waar ze met gelijkgestemden hun kunst kunnen maken en de buurt gaat erop vooruit. Maar hoe zit het met het economische welzijn van de kunstenaar? Terwijl de gemeente en projectontwikkelaars winst boeken met creatieve bottom-up initiatieven, staat er weinig tegenover voor de kunstprofessional. Zij worden niet betaald voor hun ‘buurtwerk’ en moeten na een paar jaar vaak weer plaatsmaken voor woningbouw. “In het spanningsveld tussen gemeente en kunstenaars, trekken de laatsten aan het kortste eind,” zegt Ruben de Boer.

Uitholling kunstpraktijk

De komende vijf jaar gaat De Boer onderzoeken hoe dat beter kan, in een promotietraject aan de HKU in samenwerking met de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR). De werktitel luidt: ‘Laat creatieve broedplaatsen werken - naar een duurzame beroepspraktijk van kunstprofessionals.’ Onder begeleiding van promotor Erik Hitters van de Erasmus Universiteit en co-promotor Walter van Andel van HKU wil hij onderzoeken of de positieve opbrengst van broedplaatsen wat eerlijker kan worden verdeeld, zodat ook de huurders er meer aan hebben. “Kunstenaars vormen het fundament van het broedplaatsenbeleid van de gemeente. En daarin wordt veel van ze verwacht. Ze moeten een oud gebouw opleuken, hun ateliers openstellen voor publiek, interactie met buurtbewoners aangaan, en worden geacht antwoorden te geven op grotere maatschappelijke problemen. Daarin wordt vooral gekeken naar wat de buurt en maatschappij nodig hebben, niet naar wat de huurders zelf nodig hebben. Dat brengt het risico met zich mee dat hun praktijk wordt uitgehold.”

Werken aan sterkere marktpositie

De Boer weet hoe die praktijk werkt, hij komt zelf uit de creatieve sector. Hij was medeoprichter van een kunstgalerie in Utrecht en hield zich bezig met improvisatietheater. Hij werkt bovendien al jaren als freelance filmmaker. Sinds 2016 is hij tevens docent aan de HKU-School voor Kunst en Economie, die studenten opleidt voor ondersteunende en leidinggevende functies binnen de culturele en creatieve sector. Daarin gaat het vaak over de ondernemerskant van de kunsten, waar nog veel te verbeteren valt. “Het percentage kunstenaars dat minder verdient dan het minimumloon is schrikbarend, ongeveer de helft zich onder bijstandsniveau. Dat is een systemisch probleem: de kunsten worden nog steeds beschouwd als een soort linkse hobby. Ik wil graag uitzoeken of en hoe broedplaatsen een rol kunnen spelen bij het versterken van de arbeidsmarktpositie van kunstprofessionals.”

Inzichten voor het onderwijs

Als docent en initiator van de modules Design Thinking en Creative Start-up Lab is De Boer voortdurend bezig met het toekomstbestendig maken van het kunstenaarsvak. Een aantal jaar geleden maakte hij voor broedplaatsengebied het Werkspoorkwartier in Utrecht ‘Het Werkspoorboekje’, om de positie van de creatieve professionals in dat gebied te versterken. Het project was achteraf gezien een aanloopje naar het promotietraject waar hij nu voor staat. In juni kreeg hij een go met de toekenning van de allereerste PhD-promotievoucher. Deze voucher is speciaal in het leven geroepen voor onderzoeksvoorstellen die geen NWO-financiering hebben gekregen, maar desondanks zo relevant zijn voor het kunstonderwijs dat HKU ze zelf financiert. ‘Laat creatieve broedplaatsen werken’ sluit naadloos aan bij de HKU-opgave studenten zo goed mogelijk voor de bereiden op de arbeidsmarkt. De Boer gaat zijn studenten ook actief betrekken bij het onderzoek; de opgedane inzichten komen direct en indirect terug bij de opleiding Kunst en Economie, maar ook HKU-breed.

Interviews en observaties

De Boer, die aan de Universiteit Utrecht afstudeerde in antropologie, wil gebruikmaken van antropologische onderzoeksmethodieken, zoals semigestructureerde interviews in combinatie met (foto)elicitatietechnieken en participerende observatie. “Naast bronnenonderzoek zullen het heel veel interviews en observaties worden waarbij ik met kleine interventies kijk wat werkt en wat niet werkt,” aldus De Boer. Hij beschrijft zijn plannen als ontwerpend onderzoek in de vorm van etnografisch veldwerk. Zo zal hij langere tijd meelopen in verschillende Utrechtse broedplaatsen, om te ontdekken wat er speelt. In eerste instantie richt hij zich op de verwachtingen en verlangens van de huurders, maar hij wil ook zicht krijgen op de verschillende opvattingen en belangen van alle andere stakeholders. Daarbij wordt zijn filmcamera een belangrijk vehikel. Naast de voorgeschreven wetenschappelijke artikelen wil hij ook een documentaire gaan maken, en een ontwerp ontwikkelen dat broedplaatsen in een nieuw licht zet. “Ik wil het wetenschappelijke graag combineren met creatief makerschap.”

Contact
Ruben de Boer: ruben.deboer@hku.nl

Beeld: kunstenaar in Vechtclub XL. Fotograaf: Tanno Witkamp.