Geluidsontwerp

Geluidsontwerp voor maatschappelijke toepassingen: Trillingen die levens verbeteren

Bij Muziek en Technologie ontwerpen ze muziek en geluid voor uiteenlopende contexten: films, theatervoorstellingen, commercials, games en allerhande apparaten – van stofzuigers tot communicatiemiddelen voor doofblinden. Docent-onderzoeker Gerard van Wolferen werkt al jaren met studenten en zorginstellingen aan toepassingen voor mensen met een beperking, om met een mix van kunst en techniek iets voor hen op te lossen.
foto: Mats van Soolingen
Toen een vriendje van zijn zoon twintig jaar geleden wegens een lichamelijke beperking tot een andere lesmethode werd veroordeeld dan de andere kinderen in de klas, scande Gerard van Wolferen het leerboek en maakte dat werkbaar voor hem, zodat hij tóch gewoon mee kon doen met de rest. Dat heeft niet zoveel met muziek te maken – Van Wolferen is al 25 jaar docent-onderzoeker bij de opleiding Muziek en Technologie – maar wel met de combinatie van zijn kunstenaarsmentaliteit en technische kennis. Of zoals hij het zelf zegt: “Het gaat erom je zonder verdienmodel in te kunnen leven in een ander om diens leven beter te maken met behulp van je verbeeldingskracht en kunde. Dat is wat de ontwerpers van HKU onderscheidt van de Research & Development afdelingen van commerciële bedrijven. Wij willen geen technologie verkopen, maar iets maken waar een individuele gebruiker iets aan heeft.”

Heartbeat

In de vele voorbeelden die hij daarvan geeft, valt de naam van Bartiméus vaak. Met deze instelling voor blinden en slechtzienden is in de loop der jaren een duurzame samenwerking ontstaan. Het begon met het ontwerp van de audiogame ‘Sneller’ door een aantal HKU-stagiaires: een schietspel in de ruimte, waarbij blinden van zienden kunnen winnen. Daarna groeide het uit tot meer. Toen Van Wolferen op eigen initiatief bij Bartiméus aanklopte met een communicatieconcept voor doofblinden, bleek dat precies het goede moment te zijn: “Zij worstelden met een doofblinde cliënt die begon met automutileren als hij de aandacht van het personeel wilde trekken. We hebben toen samen met verschillende lichtingen studenten ‘Heartbeat’ ontwikkeld.” Het is een portable apparaatje geworden dat via trilling aangeeft hoe ver andere mensen bij je vandaan zijn en waarmee je met een simpele druk op de knop iemands aandacht kan trekken. Het hielp: de automutilatie hield op. Uiteindelijk is Heartbeat in oplage geproduceerd. Het was wat Van Wolferen betreft een mooie startup geweest voor studenten: een Heartbeat-productiebedrijf. “We lieten zien dat wij als clubje creatieve makers niet zomaar wat aan het experimenteren waren en wonnen het vertrouwen van Bartiméus. Daarmee creëren we ook mooie kansen voor onze studenten.”

Co-design met gebruikers

Een recenter voorbeeld op veel grotere, internationale schaal is ASSAM, dat staat voor Assistants for Safe Mobility. Een Europees project waarin tien partners uit Duitsland, Spanje en Nederland samenwerken aan hulpmiddelen met modulaire navigatie om ouderen met groeiende beperkingen zo lang mogelijk mobiel te laten blijven. Het project omvat een aangepaste rollator, elektronische rolstoel en driewieler met speciale navigatiesystemen, die je veilig van A naar B loodsen, obstakels omzeilen en direct contact met een helpdeskmedewerker leggen als nodig. ASSAM volgt een iteratieve, ‘user-centered design’ methodologie; een aanpak die de Nederlandse deelnemers in het team, HKU en Bartiméus, op het lijf geschreven is. Hun aandeel is het opzetten en uitvoeren van de gebruikersonderzoeken. “We hebben samen met een van onze softwareontwikkelaars een uniek testsysteem ontwikkeld, dat rekening houdt met alle variabelen. De verschillende gebruikers gaan met hun eigen begeleiders op pad, die met onze tablets filmen wat er gebeurt en daarop ook de individuele ervaringen registreren: die gedifferentieerde gegevens worden via een HKU-server direct teruggekoppeld naar de makers van de vervoersmiddelen en de navigatieapparatuur in Bremen en Barcelona.”

Achterstevoren denken

Zo zijn er nog veel meer toepassingen en samenwerkingen te noemen. Van een responsieve ruimte voor autistische jongeren met de universiteit van Portsmouth en Pompeu Fabra in Barcelona tot een trilvest voor doven op de dansvloer met TNO, of een diagnostisch muziekinstrument met het UMCU. Dat laatste kwam voort uit een vraag van een muziektherapeut en kinderpsychiater. Zij wilden een akoestisch trommeltje dat ze gebruikten voor de prikkelverwerking van autistische kinderen ook inzetten als meetinstrument. De opdracht werd een onderdeel van de hardwareles voor tweedejaarsstudenten. Zij ontwikkelden een digitale versie met de werktitel Bela Drum, die niet alleen trillingen voortbrengt, maar ze ook registreert en analyseert. Zo’n concrete vraag waar het allemaal mee begint, is eerder uitzondering dan regel vertelt Van Wolferen. “In een langdurig samenwerkingsverband signaleren wij dingen waar we in overleg mee aan de slag gaan. Dat is ook waar we onze studenten voor opleiden: om in te spelen op de maatschappelijke behoefte. Wij zijn geen wetenschappers of ingenieurs, we werken veel intuïtiever. Wij kunnen de hele boel achterstevoren bedenken, ‘out of the box’ zoals dat heet. En dat kan waardevolle uitkomsten opleveren.”

Lees hier het artikel dat New Scientist eind 2017 schreef over het onderzoek van Gerard en de Beladrum.

Samenwerkingspartners

HKU, Bartiméus, UMCU, TNO,
Mediate: University of Portsmouth, Universitat Pompeu Fabra;
Trilvest: TNO, ByWire;
ASSAM: Deutsches Forschungszentrum für Künstliche Intelligenz, Universitat Politécnica de Catalunya, Centre de vida independent, Johanniter-Unfall-Hilfe e.V.

Docentonderzoekers en kunstenaars HKU

Gerard van Wolferen, Hans Timmermans, Hugo Verweij, Marc Groenewegen, Maurits Lamers, Marina Toeters

Ondersteuning HKU

David Crombie, Jan IJzermans