Hij groeide op in Boskoop en kwam daar per toeval in contact met ‘de trompet’. “De plaatselijke harmonie had een proefmiddag waarbij je alle instrumenten kon proberen. Ik was toen negen. Waarom ik de trompet koos en niet de saxofoon? Geen idee, maar het werkte.” Via de harmonie rolde Ruben de orkestwereld in, maar op zijn zestiende ontdekte hij de muziek van de jaren zestig en de rock-‘n-roll. “Dan maak je met je vrienden een bak herrie met een gitaar erbij. De lol van trompet spelen was voor mij toen helemaal weg. Ik heb dat ding een jaar niet aangeraakt. Vreemd genoeg wilde ik uiteindelijk wel naar het conservatorium en ben ik via de rock-‘n-roll van de jaren ’60 in de jazz van de jaren ’60 beland.”
Eigen geluid
Hij koos voor HKU in Utrecht. “Ik vond de sfeer heel goed en ik wilde graag les krijgen van Angelo Verploegen, de trompetdocent van HKU.” Verploegen is een vermaard trompetspeler en Ruben dacht dat het wel zou klikken met hem. “En dat klopte. Hij is uiteindelijk de reden dat ik mijn eigen geluid heb gevonden.” De eerste twee jaar greep Ruben alles aan wat er op zijn pad kwam. “In mijn derde jaar moest ik vrij rigoureus keuzes gaan maken, omdat ik het te druk kreeg. Je moet dan gaan kijken: dit past bij mij en dit niet. Dat heeft met energie te maken. Als je na een repetitie van een uur thuis komt en je bent helemaal kapot, dan is er blijkbaar iets niet helemaal goed. En andersom ook: als je drie uur ergens in hebt gestopt en met energie thuis komt, klopt het ook niet.”