De menselijke stem van de cello

Studenten klassiek cello afdeling o.l.v. Timora Rosler

  • 23/02
Programma:
• J. Françaix (1912-1997): Aubade for 12 celli (except from Presto movement)
• D. Popper (1843-1913): Requiem for 6 celli
• G. Pâque (1824-1876): Souvenir de Curis for 4 celli
• F. Grützmacher (1832-1903): Weihgesang for 4 celli
• E. Chabrier (1841-1894): Espana for 4 celli
• A. Marquez (1950- ): Danzon No. 2 for 8 celli
• H. Villa Lobos (1887-1959): Bachianas Brasilieras No. 5 for 8 celli and soprano
Solist: Selma Harkink - soprano

Programmatoelichting:
Toen aan het eind van de barok de Italiaanse familie van de viola da Braccio plaatsnam op de troon van het Europese muziekleven, had deze instrumentenfamilie al een lange ontwikkeling doorgemaakt. In de romantiek waren drie leden van deze familie absoluut dominant: de viool (sopraan), de altviool (de alt) en de cello (de tenor). De contrabas sloot aan via een andere familielijn, de lijn van de viola da gamba. Vanzelfsprekend kregen al deze instrumenten een centrale plaats in de belangrijkste ensembles die in deze periode furore maakten.
De cello ontwikkelde zich in de romantiek tot de belangrijke lage melodische strijker. Zijn diepe sonore toon in combinatie met lyrische eigenschappen in de hogere regionen, maakten de cello tot een geliefd solo-instrument en vaste verschijning in de kamermuziek. Van hieruit was het maar een kleine stap om de eigenschappen van meerdere celli te bundelen en te versterken. Leidende gedachte hierbij was: hoe meer celli hoe meer vreugd More is more!

Toegang is gratis.