Kamermuziek van Danzi, Eichner, Cannabich, Mozart en Giardini rond de Mannheimer Schule

Monet Twisk (viool) en Roald van Os (altviool), masterstudenten Historische Uitvoeringspraktijk UC HKU en Oud-student: Heloise Godefroi (cello) en Jaap Visser (fluit)

Kamermuziek van Danzi, Eichner, Cannabich, Mozart en Giardini rond de Mannheimer Schule
Programma

1. Ernst Dietrich Adolph Eichner (1740-1777), kwartet in D gr.t., opus 4 nr. 1, voor fluit, viool, altviool en cello
Andantino
Allegro

2. Felice Giardini (1716-1796), trio in Bes gr.t., opus 20 nr. 1, voor viool, altviool en cello
Allegro
Adagio
Allegro

3. Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791), kwartet in D gr.t., KV 285, voor fluit, viool, altviool en cello
Allegro
Adagio
Rondeau (allegretto)

PAUZE

4. Johann Christian Innocenz Bonaventura Cannabich (1731-1798), kwartet in C gr.t., opus 1, nr. 3, voor fluit, viool, altviool en cello
Poco adagio
Allegro molto

5. Franz Ignaz Danzi (1763-1826), kwartet in d kl.t., opus 56, nr. 2, voor fluit, viool, altviool en cello
Allegretto
Andantino
Minuetto (allegretto) – Trio
Allegretto

Jaap Visser, fluit
Monet Twisk, viool
Roald van Os, altviool
Héloïse Godefroi, cello

Er wordt gespeeld op (replica’s van) instrumenten uit de achttiende eeuw.

Toelichting op het programma

De composities die vanmiddag ten gehore worden gebracht, stammen met uitzondering van die van Danzi alle uit het decennium waarin het Hofje van Mevrouw van Aerden werd gesticht (1770-1780).
In deze periode was de zogeheten Mannheimer Schule een toonaangevend centrum voor muzikale vernieuwing. De componisten die daar werkzaam waren, introduceerden tal van technieken die bepalend waren voor de klassieke stijl, die vervolmaakt werd door zulke componisten als Mozart en Haydn. Deze stijl, gekenmerkt door een elegante maar expressieve benadering van melodieën en orkestratie, vond ook zijn weg naar de kamermuziek, zoals is te horen in de fluitkwartetten en het strijktrio van dit programma.
Ernst Eichner was als fagottist nauw verbonden met de Mannheimse muziekcultuur. Rond de jaren 1770 was de Mannheimse School op zijn hoogtepunt en de innovatieve muzikale technieken, zoals dynamische contrasten, vlotte melodieën en de nadruk op emotionele expressie, waren volop in ontwikkeling. Eichners fluitkwartetten vormen hiervan een reflectie.
Christian Cannabich, violist en de leider van het beroemde Mannheimse orkest, was rond deze periode een van de invloedrijkste musici van Europa. Zijn werken weerspiegelen de Mannheimse stijl: subtiele, doch virtuoze partijen, dialogen tussen de instrumenten en het gebruik van innovatieve effecten. Cannabichs (fluit)kwartetten combineren net als die van Eichner technische verfijning met een lichte, elegante sfeer die typerend is voor deze periode.
Wolfgang Amadeus Mozart heeft het fluitkwartet in D gr.t. in amper twee weken in Mannheim geschreven en voltooid op 25 december 1777, in opdracht van de Nederlandse, fluit spelende arts Ferdinand Dejean (1731-1797). Het eerste deel heeft een concertant karakter, terwijl het adagio een intieme en lyrische sfeer ademt, waarbij de melodielijn van de fluit heel mooi contrasteert met het pizzicato van de strijkers. Het rondeau biedt een sprankelende dialoog tussen de fluit en de strijkers, met een lichte, speelse toon. Mozart heeft getracht in Mannheim een betrekking te krijgen; het is voor ons nauwelijks voorstelbaar dat Mozarts poging mislukte.
Felice Giardini was een Italiaanse violist en componist die zijn carrière in Londen vestigde. Zijn strijktrio opus 20 in Bes gr.t., geschreven in de vroege jaren 1770, weerspiegelt een verfijnde klassieke stijl met invloeden uit de Italiaanse en galante traditie. Het trio laat een evenwichtige interactie tussen de strijkers zien, met een duidelijke nadruk op melodische lijnen en harmonische helderheid en elegantie.
Franz Danzi begon al op vijftienjarige leeftijd zijn carrière als cellist in Mannheim en zou een overgangsfiguur worden van het late classicisme naar de vroeg-romantiek. Danzi is vooral bekend geworden vanwege zijn composities voor blazers. Na in München en Stuttgart werkzaam te zijn geweest, vestigde Danzi zich in 1812 in Karlsruhe. Zijn set fluitkwartetten, gepubliceerd als opus 56 in 1821, was niet alleen bedoeld om het muzikale niveau aan het hof van Karlsruhe te verhogen, maar was ook een poging om het financiële succes te evenaren dat Anton Reicha had behaald met zijn composities voor blazers, waaronder ook zes fluitkwartetten, die deze tussen 1811 en 1820 in Parijs had gecomponeerd. Danzi verwerkt vakkundig een combinatie van kenmerkende instrumentale klanken in een lichte en vermakelijke muzikale textuur, wat, net als zijn overige instrumentale composities, een charmant, onderhoudend en waardevol product van zijn cultuur en zijn tijd oplevert. Ofschoon Danzi tijdens zijn leven zeer gerespecteerd werd, zorgde de schaduw die Beethovens torenhoge aanwezigheid wierp voor uitdagingen. Danzi's werk, met name in zijn latere jaren, werd vaak vergeleken met dat van Beethoven (1770-1827), een vergelijking die zowel vleiend als ontmoedigend kon zijn. Dit betekende echter ook dat Danzi's bijdragen, met name die voor blazers, soms over het hoofd werden gezien ten gunste van zijn beroemdere tijdgenoot. De laatste jaren hebben musicologen echter meer aandacht voor Danzi's werk gekregen. Dit heeft geleid tot een hernieuwde interesse voor Danzi's composities. Zijn fluitkwartet in d kl.t. weerspiegelt de dramatische expressie die de latere Mannheimse stijl kenmerkte. De kleine terts-toonsoort geeft het werk een melancholieke en intense sfeer, wat als een voorbode van de vroeg-romantiek zou kunnen worden beschouwd, ook al is dit kwartet in de classicistische stijl gecomponeerd.

Op dit moment zijn er online nog geen kaarten te bestellen. U kunt kaarten vooraf aan de voorstelling, vanaf 14.00 uur, kopen.